Afvoeren van elektriciteit; hoe doen we dat?
De windmolens leveren de elektriciteit af met een spanning van 33.000 Volt. Al deze stroom wordt verzameld in het substation van het windpark; dat is de plek waar de kabels van alle windturbines samenkomen. In dit substation wordt de spanning getransformeerd naar een nog hogere spanning van 50.000 Volt. Deze hoge spanning is nodig om tijdens het transport zo min mogelijk energie te verliezen.
De elektriciteit wordt afgevoerd naar een aansluiting op het openbare net, een zogenaamd hoofdverdeelstation. Dit station is van Stedin en staat in Middelharnis. Vanuit daar wordt de stroom toegevoegd aan het landelijke transportnet van Tennet.
In totaal liggen er 3 kabels naast elkaar over een afstand van 11 kilometer, van het windpark naar het hoofdverdeelstation van Stedin. Onderweg worden er diverse hindernissen genomen; we moeten sloten en wegen kruisen, maar ook de Binnenhaven bij Middelharnis. Deze watergang wordt gekruist met een ‘gestuurde boring’. Dit betekent dat er stalen boorstangen door een boormachine met grote kracht in de bodem worden geduwd. Nadat de boorstang de overkant heeft bereikt, wordt het gat groter gemaakt door op deze boorstang een ruimer te bevestigen. Als het boorgat groot genoeg is, worden er door de boormachine HDPE buizen ingetrokken. In deze buizen wordt dan later de elektriciteitskabel getrokken. Dit gebeurd met een treklier die gecontroleerd de kabel er in trekt.
De netkabel bestaat uit een aluminium geleider met daaromheen isolatie. Voordat deze op transport gaat naar het windpark, wordt de kabel volledig getest. Nadat de kabel goedgekeurd is, wordt het getransporteerd op haspels met een lengte van bijna 1.000 meter. Het gewicht van elke haspel is bijna 11.000 kilo.
Als dan alle kabels zijn gelegd, wordt de verbinding in zijn geheel getest. Als alle testen goed zijn verlopen, wordt de spanning op de kabels gezet. Hierna is de netkabel gereed voor het afvoeren van de groen geproduceerde elektriciteit van windpark Kroningswind.